Kies op maat

Inloggen Menu

Toegepaste ecologie

Inhoud/onderwerp

Bij de minor Toegepaste Ecologie staat het behoud en/of de vergroting van de natuur- en landschapswaarden centraal. Het gaat hierbij om het maken ecologisch, economisch en sociaal verantwoorde keuzes bij planvorming en advisering. Je leert in deze module kansen signaleren bij ontwikkelingen als klimaatsverandering, ecosysteemdiensten, verstedelijking en internationalisering (als gevolg van Natura2000) en deze vertalen naar concrete plannen en adviezen. Daarbij ga je bij de minor Toegepaste Ecologie aan de slag met uitvoeren van toegepast ecologisch onderzoek binnen de landschapsecologie en het natuurbeheer. De minor Toegepaste Ecologie richt zich daarbij op het leveren van creatieve en duurzame oplossingen voor ecologische vraagstukken bij beheer- en inrichting.

In de eerste periode ben je vooral bezig met praktisch (gebieds)onderzoek doen. De basis hiervoor is het kunnen interpreteren en beoordelen van landschapsecologisch relaties en het daarbij horende beheer. Deze komen terug in collegeblokken over hydro-ecologie, vegetatiekunde en fauna- en natuurbeheer. Bij de laatste vakken komen natuurwet- en regelgeving uitgebreid aan de orde. Praktisch ga je een beheerevaluatie uitvoeren op basis van GIS-analyses aan monitoringsgegevens en statistische analyses. Basis hierbij vormen vegetatiekarteringen uit verschillende jaren.

In deze periode start je met het opstellen van een plan van aanpak voor het oplossen van een inrichtingsvraagstuk. De opdrachtgevers hiervan komen uit het werkveld. Extra aandacht hierbij zal zijn voor het verwerven van projectmanagementvaardigheden. Deze periode sluit je af met een week die in dienst staat van verwerven kennis en vaardigheden op het gebied van communicatie, participatieprocessen, wetgeving en beleid.

In periode 2 staat Ontwerpen en opstellen van plannen op de voorgrond. Dit gebeurt op een tweetal manieren. Centraal staat de uitwerking van het opstellen van een inrichtingsadvies waarvoor in de eerste periode het plan van aanpak is opgesteld. Extra aandacht hierbij wordt besteed aan het toepassen en beoordelen voor natuurtechniek. De resultaten van je inrichtingsadvies ga je verwoorden in een artikel. Hierbij krijg je uitleg en ondersteuning bij het opstellen hiervan.

Een ander deel van het opstellen van plannen bestaat uit het maken van een biomonitoringsplan. Ondersteunend hierbij zal aandacht besteed worden aan monitoringstechnieken. Tevens wordt aandacht besteed aan het toetsen van ecologische effecten als gevolg van ingrepen in het landschap aan wet- en regelgeving; daarnaast voer je een quickscan uit.

Leerdoelen

Praktisch (gebieds) onderzoek doen: beheerevaluatie, monitoring ecologisch onderzoek en advies:
• de student kan een samenhangend onderzoeksvoorstel schrijven, met een duidelijke relatie met de context van het onderzoek
• de student kan zelfstandig een onderzoeksmethoden selecteren en onderbouwen waarom deze methode leidt tot een valide en betrouwbaar onderzoek
• de student kan verschillende ecologische en sociale onderzoeksmethoden toepassen
• de student kan veld en ruimtelijk onderzoek combineren
• de student kan GIS op een geavanceerd niveau toepassen
• de student kan geschikte statistische methoden selecteren en toepassen
• de student kan conclusies trekken en aanbevelingen doen, in directe relatie tot context en doel van het onderzoek
• de student kan relevante aanbevelingen doen op basis van onderzoeksresultaten
• de student kan reflecteren op de uitvoering van onderzoek en de verkregen resultaten
• de student kan gegevens uit verschillende literatuurbronnen analyseren en vergelijken met eigen onderzoeksresultaten om tot een eigen standpunt te komen
• de student kan een beheerevaluatie uitvoeren in een GIS-omgeving
• de student kan een biomonitoringsplan opstellen
• de student kan een quickscan uitvoeren
• de student kan de relaties tussen geologische, geomorfologische, hydrologische, bodemkundige en vegetatiekundige processen en patronen toepassen bij onderzoek en plannen maken
• de student kan de betekenis aangeven van hydrologische en hydrochemische processen, in wisselwerking met de bodem voor de verspreiding van spontane vegetaties
• de student kan in algemene zin de kwaliteit voor de fauna van een aantal in Nederland voorkomende ecosystemen en landschappen beschrijven en beoordelen
• de student kan op verschillende schaalniveaus vegetatie(kaarten) gebruiken, om patronen en processen op een bepaalde plaats in beeld te brengen
• de student kan het relevante natuurbeleid (internationale verdragen, EU-richtlijnen, Natuurnetwerk Nederland), de relevante regelgeving (Wet Natuurbescherming) en de SNL-methodiek beschrijven en toepassen

Beheren van bos en natuurgebieden (natuurtechniek):
• de student kent in algemene zin de Wet natuurbescherming en kan deze toepassen in een concrete, eenvoudige casus
• de student kan uitgaande van het beleid beargumenteren welke maatregelen gewenst zijn ten aanzien van het beheer van exoten
• de student kan uitgaande van beleid beargumenteren welke maatregelen gewenst zijn bij de herintroductie en bijplaatsing van soorten
• de student kan eigenschappen, mogelijkheden en beperkingen van natuurtechnische maatregelen in verschillende landschapstypen beoordelen en toepassen
• de student kan beargumenteren welke maatregelen wenselijk zijn in populatiebeheer, van een aantal voor Nederland kenmerkende soorten
• de student kan beschrijven op welke wijze kan worden ingegrepen in de populaties van grote grazers, met als doel het bosecosysteem in de gewenste richting te sturen
• de student kan een strategische keuze maken voor communicatie-activiteiten die aansluiten bij voorgestelde (beheers)ingrepen en/of maatregelen
• de student heeft inzicht in de beïnvloeding (lobbeyen) en de totstandkoming van beleid (governance) en wat de impact is voor beheer

Ontwerpen en opstellen van (gebieds)plannen: ecologische inpassing:
• de student kan vraagstukken in een complexe context analyseren en terugkoppelen naar de opdrachtgever in een projectplan
• de student kan t.b.v. een planvomingsproces, de fysieke kenmerken en kwaliteiten van een gebied beschrijven
• de student is in staat om actoren bij inrichting te betrekken
• de student kan overheidsbeleid vertalen naar concrete doelstellingen voor ontwikkeling van een gebied
• de student kan vraagstukken in actuele, nationale en internationale beleidskaders plaatsen
• de student kan ecologische, sociaal-maatschappelijke economische randvoorwaarden bepalen (vanuit duurzaamheid)
• de student kan een (vanuit de context) relevante beoordelingssystematiek toepassen en op basis daarvan een programma van eisen opstellen
• de student kan een (ontwikkelings)visie opstellen en vertalen naar ruimtelijke concepten
• de student kan zijn visie vanuit verschillend perspectief ontwikkelen, begrijpen en verdedigen
• de student kan ruimtelijke oplossingen bedenken voor inrichtingsproblemen met eventueel alternatieven
• de student kan een streefbeeld uitwerken in een concreet (inrichtings)plan
• de student kan natuurtechnische maatregelen ten behoeve van inrichting van natuur beoordelen en toepassen, met name ten aanzien van hydrologie, fosfaat- en nitraatbelasting
• de student kan een kritische reflectie uitvoeren in hoeverre het plan bijdraagt aan de doelstellingen van de opdrachtgever
• de student kan vanuit ecologische, sociaal-maatschappelijke en economische voorwaarden een duurzaam plan opstellen
• de student kan de bijdrage van een plan of voorstel aan duurzaamheid helder en concreet beschrijven

Communiceren:
• de student kan klant- en doelgericht adviseren en presenteren, met ondersteuning van visuele middelen
• de student kan zelfstandig, gestructureerd doelgroepgericht rapporteren, zonder een aangeleverd format
• de student kan standpunten en ideeën verdedigen
• de student kan doelgroepgericht schrijven

Project- en proces management:
• de student kan zelfstandig een PvA (onderzoek, planvorming) maken en uitvoeren voor een specifieke case/opdracht
• de student vraagt feedback op eigen functioneren en onderneemt naar aanleiding hiervan verbeteracties
• de student neemt verantwoordelijkheid om beroepsproducten van afgesproken kwaliteit binnen gestelde tijd te leveren
• de student kan zelfstandig een specifiek plan volgens de basisprincipes van projectmatig en methodisch werken aanpakken
• de student kan de progressie van geplande projectactiviteiten monitoren
• de student kan relevante actoren en hun belangen in het proces betrekken
• de student kan een probleem vanuit verschillende belangengroepen/stakeholders analyseren
• de student kan strategisch handelen en afwegingen maken t.a.v. stakeholders en hun belangen om tot gedragen plan te komen
• de student kan vragen naar en zich verplaatsen in standpunten en belangen van anderen binnen een projectcontext

Ingangseisen

Je wordt geacht een relevante achtergrond te hebben en tenminste 120 credits te hebben behaald in eerder gevolgd HBO-onderwijs.
Er vindt een intakegesprek plaats voor erkeninning van verworven competenties.

Documenten aanleveren voor ingangseisen: Gevolgde studieprogramma (modules, beschrijvingen en beoordelingseenheden).
Overzicht met behaalde EC's (cijferlijst).

Literatuur

H. Heukels en R. van der Meijden, Flora van Nederland, 23e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001, ISBN 9789001583446. € 49.95

Schaminée e.a., Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV-uitgeverij, 2019 (2de druk, in prep.), ISBN xx.

Rooster

Deze onderwijseenheid bestaat uit 30 credits met een totaal aantal uren van 30*28= 840 uur. Deze 840 uur zijn onderverdeel in:
50u Natuurbeheer waarvan 16 hoorcollege, 34 zelfstudie
40u Faunabeheer, waarvan 16 hoorcollege, 24 zelfstudie
40u Excursies
40u Vegetatiekunde, waarvan 16 hoorcollege, 24 zelfstudie
40u Participatie week
50u Hydro-ecologie, waarvan 16 hoorcollege, 34 zelfstudie
80u project beheerevaluatie, waarvan 8 hoorcollege, 36 instructie/werkcollege en 36 projectwerk
40u Onderzoeksvoorstel
40u Monitoring, werkcollege, consultatie, projectwerk
80u Natuurtechniek, 30 hoorcollege + gastcolleges, 50 zelfstudie
270u Project, 12 consult, 8 excursie, 250 project
20 u Communicatie en voorlichting, 4 hoorcollege, 2 werkcollege, 14 uur zelfstudie
50u Assessments

Toetsing

• Competentiemeting Onderzoek doen, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), rapport
• Kennistoets Landschapsecologie, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), Computertoets, open vragen
• Kennistoets Natuur- en Faunabeheer, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), Schriftelijke toets, open vragen
• Kennistoets beleid en participatie, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), computertoets, open vragen
• Vaardigheidstoets beleid- en participatie, voldoende/onvoldoende, verslag
• Vaardigheidstoets artikel schrijven, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), schrijfopdracht
• Kennistoets Natuurtechniek, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), Schriftelijke toets, open vragen
• Groepsopdracht Inrichtingsadvies, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), Rapport + Peerassessment
• Monitoringsplan, groepsopdracht, Cijfer: 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl), Rapport
• Vaardigheidstoets onderzoekstechnieken Statistitiek en GIS, computertoets cijfer, 1-10 (0,1 Int - 5,5 gesl),

Aanvullende informatie

Deze minor is geschikt voor studenten die een gedegen basis ecologie in huis hebben en zich hierin verder willen verdiepen en willen werken aan de praktisch toepassing bij beheer en inrichting.

Bij weinig aanmeldingen bestaat er een kans dat de minor niet doorgaat. Na het sluiten van de inschrijfperiode word je hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd (uiterlijk 7 juni 2019).